Jaring Walta

Jaring Douwes Walta
(Westhem, 12 maart 1887 – Leeuwarden, 19 november 1971)
was een Nederlandse kunstschilder, tekenaar en etser.

 

Leven en werk

Walta was een zoon van vrachtrijder Douwe Walta en Afke Nijholt. In 1910 trouwde hij met Berber Rijpma, en startte een schildersbedrijf en lakspuiterij aan de Buorren in Wijtgaard.

Op aanraden van zijn oom, de landschapsschilder Gerben Rijpma, begon Walta met kunstschilderen. Hij volgde avondlessen decoratief en vrij tekenen op de avondschool in Leeuwarden en was een leerling van Evert Caspers. Walta schilderde landschappen, portretten en stillevens en maakte houtgravures. In 1956 exposeerde hij met zijn zoon Meinte Walta in het Kunstcentrum Prinsentuin in Leeuwarden met de tentoonstelling Twee generaties Walta. In 1972, een jaar na zijn overlijden, deed ook kleinzoon Klaas mee in Drie generaties Walta, opnieuw in de Prinsentuin.  Walta was lid van de Boun fan Fryske kunstners.

Bron: Wikipedia


Jaring Douwes Walta, de bekende schilder uit Wytgaard, werd als zoon van een vrachtrijder geboren op 12 maart 1887 te Blauwhuis. Op jonge leeftijd koos hij voor het vak van huisschilder en maakte aanvankelijk verfkwasten en -potten schoon voor zijn baas. Hij kwam in 1910, net getrouwd met Berber Rypma, naar Wytgaard waar hij aan de Buorren een schilderszaak en lak- en spuitinrichting dreef. Bovendien was hij hier scheerbaas en verkocht hij sigaren.

Walta had een grote liefde voor de natuur en voor muziek en las veel boeken. Geïnspireerd door deze gaven kreeg hij aardigheid in het kunstschilderen en nam hij tekenlessen aan de avondschool te Leeuwarden.

Samen met zijn al even bekende oom Germ Rypma kopieerde hij doeken van beroemde meesters in musea en maakte hij contact met andere schilders, zoals Andries van der Sloot, Gerrit Benner en Hans van der Schaaf. Ook kreeg hij contacten met Douwe Kiestra, Reinder Brolsma en S. Sipma, allen begaafde schrijvers.

Walta maakte stillevens, landschappen en portretten, waarin hij probeerde het karakter van de mens te treffen. Hij kreeg goede kritieken op zijn werk, maar bleef bescheiden, schuwde de publiciteit. Bij veel Wytgaarders is de herinnering aan de markante, geestige persoonlijkheid gebleven. De kunstenaar overleed op 19 november 1971 op 84-jarige leeftijd.

Walta bleef altijd bescheiden over zijn kunstenaarschap:
“Oft it no keunst is, of dat it inkeld mar keunsten binne, dat makket in oar mar út”, placht hij te zeggen. Hij deed ook niet zijn best zijn kunstwerken te verkopen en in exposities zag hij vooral nadelen. Schilderijen en tekeningen waren het veiligst bij hem thuis en als mensen er belangstelling voor hadden, moesten ze maar aankloppen, vond hij.

Het kunstzinnige zat blijkbaar in de familie. Zoon Douwe werd eerste violist bij het Arnhems orkest, zoon Meinte werd kunstschilder, ontwerper en tekenleraar en kleindochter Berber van der Geest werd schrijver.


Auteur : Henk Nota   Uit; Open Monumenten ten zuiden van Leeuwarden. Ljouwert 1989